Pagina's

dinsdag 29 december 2009

Jaaroverzicht (2)

In de categorie ‘Fictie’ dreven deze vijf boeken naar de top:

‘City’ van Alessandro Baricco. In een unieke schrijfstijl schetst Baricco de exploten van een aantal kleurrijke figuren. Ik blogde: ‘'City' is eersteklas leesvoer dat handelt over een wiskundig wonderkind (Gould) en zijn gouvernante genaamd Shatzy Shell, een jonge vrouw met een wel geheel eigen kijk op het leven. Een bijwijlen humoristische raamvertelling die eveneens het verhaal van een bokser en een western omvat. City: elke straat in de stad een mensenleven, een verhaal, de ene meanderend in de ander.’

‘On Chesil Beach’ van Ian McEwan. In een sierlijk proza vertelt Ian McEwan ons iets over de moraal van de vroege jaren zestig, toen een vergissing begaan op een huwelijksnacht, onherroepelijk het leven van twee jonge mensen een andere kant kon opsturen. Een pakkend verhaal. Maar het boek is ook een goede illustratie van de kracht van het ‘imaginaire’, het beeld, als aanhechtingspunt van ons verlangen. Men leest duidelijk hoe de protagonisten tot elkaar worden aangetrokken – als valken door een loer – na het eerste ‘visuele’ contact, mooi en genuanceerd in lyrisch proza gevat door McEwan. Lees dit boek tijdens een weekend aan zee.

‘Nemen we samen afscheid van de Liefde’ van Paul Baeten Gronda. Een Vlaams debuut. Zoals zoveel romans in ons taalgebied geschreven in de verkeerde overtuiging dat het enkel ‘Literatuur’ met grote ‘L’ kan zijn als het triestig is. Maar toch een consistente duidelijk gearceerde roman over de pijn van het zijn in familieverband. Gronda’s taalgebruik dat zowel schokkend als grappig is, schiet dit boek de top vijf in. Lees dit tijdens loom zomerweer, alleen in de tuin.

‘Blindsight’ van Peter Watts. Een SF roman over ‘first contact’. Een waarlijk vreemd tuig drijft ons zonnestel binnen. Vijf wetenschappers gaan op onderzoek en ontdekken iets dat alle beschrijving tart. Een overvloed aan knappe ideeën in een roman die waarlijk nieuwe elementen toevoegt aan het begrip ‘first contact’. Te lezen wanneer je eens van je sokken wenst te worden geblazen.

‘Under the Dome’ van Stephen King. Ja sorry, deze klepper moest erin. Op de valreep. Hij heeft het hem weer gelapt. Na een tweetal goede-doch-niet-denderende verhalen (Duma Key en Liseys’ story) toont dit boek ons de meester terug in grote doen. Een stadje wordt plots van de buitenwereld afgesneden door een grote koepel. Niemand kan er nog in of uit. King houdt het ‘bovennatuurlijke element’ beperkt en bespeelt een aantal thema’s met verve en inzicht. Bijvoorbeeld: Wat gebeurt er met mensen in extreme condities, valt de beschaving als een dun laagje vernis weg? Hoe snel vervagen de normen? Wat als een raadslid grootheidswaan krijgt en de politie als zijn persoonlijke militie begint te gebruiken? Wanneer ben je een terrorist en wanneer ben je geoorloofd in je verzet tegen een gevestigde orde? En er zitten nog zo zoveel meer elementen in het boek: De klimaatsverandering, (het wordt aardig warm onder de koepel), hoe onze zonden uit het verleden ons toch steeds weten te vinden en godsdienstfanatisme om er nog maar enkele te noemen. Soms lijkt het dat het ingesloten dorpje wat teveel bevolkt is met slechteriken en bullebakken maar het leest als een trein.

In de categorie ‘Film’ (Waarom niet?) werden deze titels uit een oogst van 95 films weerhouden:

‘Caramel’, vrouwenverhalen in een Libanees schoonheidsalon, (of hoe geen vrouw ooit krijgt wat ze verdient).‘The band’s Visit’, hoe de kloof tussen twee culturen nooit zo diep is, als men weet dat we allemaal dezelfde pijn ervaren. ‘Aanrijding in Moscou’, Barbara Sarafian, een Mona Lisa met een sappig Gents accent in een bitterzoete komedie. ‘Die Fälsher’, valsemunters worden door nazi’s aan het werk gezet om de oorlogseconomie van de geallieerden te ontwrichten, gebaseerd op een waar gegeven. ‘Control’, biopic over het leven van Ian Curtis, frontman van Joy Divison, in prachtig zwart-wit vormgegeven door Anton Corbijn. ‘Moon’, een verrassend verhaal over identiteit, herinneringen en eenzaamheid. Eerste film van de zoon van David Bowie. Sam Rockwell levert hier een knalprestatie als mijnwerker, ‘alleen’ op een maanbasis. ‘The Wrestler’, Mickey Rourke’s prijswinnende terugkeer als uitgebluste worstelaar die de relatie met zijn dochter terug wil oppikken. ‘The Darjeeling Limited’, een kleurrijke, grappige en bizarre treinreis door India met Owen Wilson. ‘Coraline’, een knap sprookje uit de koker van Neil Gaiman met de stemmen van Dakota Fanning, Teri Hatcher, Dawn French en Jennifer Saunders.

Zo Boppers, dat was Boekenknuls Boek- en filmjaar 2009. Neem en lees hiervan, gij allen. En vooral: beste wensen voor het nieuwe (lees)jaar. Bim Bam de klokken, ontkurk de flessen en maak er iets moois van!

woensdag 23 december 2009

Jaaroverzicht (1)

Het is zowat de tijd van het jaar om boekengewijs even achteruit te kijken. Wat hebben we gelezen? Wat was goed? Hoeveel boeken hebben we gelezen? De laatste vraag is van een iets infantielere aard. We weten wel dat het de kwaliteit is die telt, en niet de kwantiteit, maar elke boekenwurm zal je wel vertellen dat er ook een pervers genot te beleven is aan het tellen van boeken, het vullen van die boekenplanken en het imaginaire – maar ook reële - verzamelen van steeds meer titels.

Ik heb eens een kortverhaal gelezen dat was gebaseerd op deze verzamelwoede. (Helaas herinner ik me de titel niet meer.)
De hoofdpersoon is een rijke zonderling die zich als doel stelt om elke roman die ooit is verschenen te lezen. Zo gezegd zo gedaan. Hij laat zijn bibliotheek vullen met massa’s boeken. En iedere dag worden er verse ladingen afgeleverd. Hij is zo een aantal jaren bezig met het aan de lopende band verslinden van boeken tot hij op een bepaald moment een onaangenaam gevoel ervaart tijdens het lezen. Hij kan er eerst niet zo direct een vinger op leggen. Maar het gekmakende gevoel persisteert tot het hem begint te dagen dat hij een boek aan het herlezen is. Met een gevoel van afgrijzen, smijt hij het boek weg en geeft opdracht om alle gelezen exemplaren te vervangen door houten replica’s zo kan hij nooit meer abusievelijk een boek uit zijn bibliotheek nemen dat hij al heeft gelezen. Hij begint nu echter in te zien dat zijn taak zonder einde is en dat hij zijn nederlaag zal moeten toegeven. Soms voel ik me verwant met deze trieste figuur. Niet dat ik alle boeken wil lezen die ooit werden geschreven. (Maar het scheelt niet veel.) Nee, hiervoor is er helaas te weinig tijd.

Daarom ben ik blij te zien dat er dit jaar toch heel wat goede boeken door mijn handen zijn gegaan. Ik klok af op vijftig gelezen exemplaren. Niet-uitgelezen boeken tellen niet mee en de boeken zijn daarom niet allemaal dit jaar verschenen. Boekenknul maakt zijn eigen regels.

In de categorie ‘Non-Fictie’ vermeld ik graag de volgende vijf laureaten:

‘How Proust can change your life’ van Alain de Botton. Een klein doch fijn boekje. De Botton leert ons met Proust kijken naar de details van het alledaagse leven en hoe men vanuit deze – eigen - stille ervaringen veel meer kan leren dan men denkt. Dat men in feite van op zijn bed ook tot diepe inzichten kan komen als men maar de tijd neemt om een en ander rustig te observeren en te overpeinzen. Daar bovenop leert Proust ons wat vriendschap en schoonheid is. Lees dit ’s ochtends na het ontbijt bij een goede kop Darjeeling thee, bij voorkeur met uitzicht op wat groen en fauna. (Spelende vogeltjes in de haag bijvoorbeeld.)

‘Waarover ik praat als ik over hardlopen praat.’ Van Haruki Murakami. Reeds besproken op de blog. Altijd leuk om te weten waarom een andere loper loopt. We lopen niet allemaal om te vermageren of om aan onze conditie te werken. Sommigen worden gedreven door een onzichtbare hand, anderen doen het voor het pure loopplezier, een enkeling is op zoek naar dat vitale en heldere moment van contemplatie dat je kan overvallen wanneer het zweet je in de schoenen staat. Dit boek lees je best na een pittige training, in je luie zetel met een ice-pack op een zere knie of pees en met een fris ambachtelijk gebrouwen biertje binnen handbereik. Ook een interessant boek voor mensen die niet lopen trouwens.

‘Het einde van de Psychotherapie’ van Paul Verhaeghe. Niet echt een opbeurend boek. (Zie hier voor een ander al besproken boek van hem.) Verhaege, hoogleraar aan de Universiteit Gent en psychoanalyticus neemt in dit boek onze moderne maatschappij en diens gerichtheid op de onmiddellijke bevrediging van elke wens, (Want je verdient het!) op de korrel. Ook de genezing dient steeds meer via pillen bewerkstelligd te worden. Therapie wordt geschoold op statistische gemiddeldes en economische principes. We verliezen langzaam de mogelijkheid om via taal en reflectie problemen te mediëren. Nee, het moet nu allemaal opgelost worden en het mag me geen inspanning kosten. De individuele ‘psychische’ bewerking ontsnapt ons meer en meer. Zie de gevolgen in de toenames van ‘ADHD’, depressies, burn-out, en agressie. Psychologie als slaafje van de farmacologie met als gevolg een wildgroei van allerlei persoonlijkheidsstoornissen en psychiatrische diagnostische modellen die slechts in ‘naam’ een realiteit (mis)vatten die enkel in het subjectieve een werkbare waarheid kan hebben. Een must-read boek voor zowel leek als psycholoog.

‘Yemen, travels in Dictionary land’ van Tim MacKintosh-Smith. Boekenknul schreef hierover reeds:’…in …schetst hij zijn gastland als een intrigerend kluwen van genealogie, landschapstopologie, taalkunde en geschiedenis, wat enorm veel anekdotes, weetjes en inzichten oplevert.’ Een uniek reisboek over een exotisch land met hoge X-factor. Lees dit boek ’s avonds na een zware werkdag in je geliefkoosde leeszetel. Bij voorkeur op een winteravond.


‘In Arabian Nights’ van Tahir Shah. Een boek over verhalen en hoe die een cultuur kunnen vormen. Hoe verhalen een rijkdom en kennis kunnen ontsluiten en hoe er voor iedereen een welbepaald verhaal bestaat. Maar wat meer is: hoe je het kunt herkennen als je het hoort. Een boek over de diepe mystieke verhalenlaag die de Marokkaanse cultuur schraagt. Lees dit voor het slapengaan en je wordt fris en monter wakker.


Volgende week: de boeken in de categorie 'Fictie' en de films! En waarom niet eens zelf reageren met jullie eindejaarslijstjes? Anders blijf je wachten op een telefoontje van Humo!

woensdag 16 december 2009

The game is afoot! (2)

Voor vele mensen bestaat Sherlock Holmes echt (sic!) Nog steeds worden bakken post afgeleverd op diens ‘fictieve’ adres: 221B Baker Street. Mark Frost speelt het spel subtieler in ‘The list of Seven’. Dit boek is de eerste roman van de man die samen met David Lynch ‘Twin peaks’ creëerde. Voor Boekenknul kan dit tellen als referentie. Hoofdrolspeler is Arthur Conan Doyle, de geestelijke vader van Sherlock. Nadat Doyle een manuscript heeft ingediend bij een uitgever wordt hij totaal onverwacht het doelwit van een bende criminelen. Bovennatuurlijke elementen dienen zich aan maar plots wordt Doyle bijgestaan door een merkwaardig figuur: Jack Sparks. Een spion en avonturier, een uitermate veelzijdig man die zijn intellect in dienst stelt van de kroon en die uitzonderlijk veel gelijkenissen vertoont met Sherlock Holmes en uiteindelijk Doyles inspiratiebron zal zijn voor diens legendarische detective. Ingenieus vormgegeven en sphincterknijpend spannend is dit een must voor iedereen met een liefde voor de vioolspelende en pijprokende vader van alle detectives.

Of niet? Is Holmes misschien gebaseerd op een eerdere romanfiguur? Heeft Doyle de mosterd elders vandaan? De meest voor de handliggende kandidaat is natuurlijk Edgar Allen Poe’s C. Auguste Dupin, einzelgänger, enigmatisch, koel en berekend, meesterlijk in zijn hantering van de deductieve logica , is Dupin een uitzonderlijke creatie .De persoon die de ‘Murders in the rue Morgue’ oploste en een diplomatiek incident wist te vermijden in ‘The Purloined letter’ kan zonder problemen gelezen worden als een voorloper van Holmes. De wijsneus Dupin heeft zelfs zijn eigen Watson aan wie hij zijn aanpak op een overduidelijke manier uitlegt ten behoeve van de lezer. Poe heeft heel wat schitterende verhalen geschreven. Meester van het macabere, mag hij terecht genoemd worden in één adem met Doyle en andere 19de eeuwse schrijvers die de grenzen van het nieuwe genre aftastten. Ook Agatha Christie kende haar klassiekers, bewijze de verdienstelijke hommage in de figuur van Poirot. (een Belg; geen Fransman zoals Dupin.)

Holmes is echter wel de mal waaruit tal van detectives zijn gemaakt en zijn erfenis is groot. Een massa schrijvers zijn verder schatplichtig aan een figuur die nog steeds postmodernistisch wordt gedeconstrueerd in nieuwe – meestal getroebleerde – incarnaties. De nieuwe lichting speurders houden het vuur brandend. Ik wil jullie zeker niet Jonathan Lethems ‘Motherless Brooklyn’ onthouden. Wezen, gangsters en andere kleurrijke figuren bevolken dit gelaagde universum waarbinnen Lionel Essrog, die lijdt aan het syndroom van Tourette, een moord probeert op te lossen. Hij heeft een massa obsessionele tics (waaronder het moeten aanraken van mensen waartegen hij spreekt) die hij voortdurend probeert onder controle te houden. Dit is niet zozeer een taalkundig truckje om onze aandacht vast te houden maar een onthullende kijk in het chaotisch brein van een persoon die we snel leren waarderen en die verwikkeld is in een ongewoon spannend en bizar avontuur, vechtend tegen zijn talige opstootjes en impulsen. Een aanrader!

Als ik toch nog één uitstapje mag maken naar de film: Gene Wilder, Leo Mckern, Marty Feldman en Madeleine Kahn in ‘The adventures of Sherlock Holmes’ younger brother’, meer moet dat soms echt niet zijn! Hop, Hop the Kangaroo Hop!! De Boppers die weten waarover ik het heb, rollen nu over de vloer van het lachen.

dinsdag 8 december 2009

The game is afoot!

Oorspronkelijk te vinden in Shakespeare (King Henry IV) maar veelvuldig gebruikt door het prototype van de ‘rationele’ detective, Sherlock Holmes, kondigt deze uitspraak veelal de echte start van het avontuur aan. De hoofdrolspeler heeft de handschoen opgenomen en zich als doel gesteld de snoodaard van dienst tot de orde te roepen. De onverlaat zal zijn of haar verdiende loon niet langer kunnen ontlopen. Gerechtigheid moet er zijn! Maar hoe de protagonist daar uiteindelijk, door zijn vernuft, branie en panache zal in slagen, maakt juist de kracht van het verhaal uit.
Het detectivegenre is oneindig divers in al zijn mogelijke uitingsvormen en verschaft ganse lezerscharen bakken leesplezier omdat we toch allemaal willen weten wie het gedaan heeft.
Ik hou van de klassiekers maar ook van nieuwe verhalen in bekende settings, heruitgevonden avonturen door creatieve schrijvers nieuw leven ingeblazen. Schrijvers die zowel gebruik maken van een gedeelde terminologie en de gekende conventies en tradities van het genre, maar tevens ook nieuwe elementen aan het canon toevoegen, zowel in thema, aanpak als stijl.

Laat ik daarom beginnen met Caleb Carr’s debuut ‘The Alienist’. (Vertaald als ‘De Ontmaskering’.) New York, negentiende eeuw (in de beste ‘mist en koets’-sfeerscheppende traditie) een seriemoordenaar heeft het gemunt op prostituees en de burgemeester (een jonge Theodore Roosevelt) roept de hulp in van dokter Laszlo Kreizler, die zich in het donkere hart van de moordenaar dient te verplaatsen. Dokter Kreizler is een soort van proto-psycholoog of ‘alienist’ zoals men dat in de begindagen van die wetenschap omschreef. Hij houdt zich namelijk bezig met mensen die ‘vervreemd’ zijn van de maatschappij (lees: gek). Wat het boek zo fascinerend maakt om te lezen is de aanpak van dokter Kreizler. Caleb Carr beschrijft het alsof Kreizler de eerste is die een soort van psychologische profilering probeert toe te passen om de moordenaar te vatten. Daarbij wordt hij bijgestaan door twee jonge agenten die op hun beurt ook als eersten in hun vak een aantal principes en nieuwigheden op het vlak van forensisch onderzoek toepassen. Hoe dit zich ontplooit en verhoudt in het spanningsveld van onbegrip en weerstand van een gevestigde orde en een reeks van venijnige moorden gepleegd door een schijnbaar ongrijpbare sadist, maakt van dit boek een adembenemende leeservaring.

Men kan het er ook nog dikker opleggen en Sigmund Freud effectief laten meespelen in het verhaal. Dat doet Jeb Rubenfeld in ‘The interpretation of Murder’. Een allusie op Freuds meesterwerk ‘The interpretation of dreams’, probeert het Freuds negatieve ervaring van een bezoek aan New-York in 1909 te herschrijven. De setting is gelijkaardig en Freud en een jonge Amerikaanse onderzoeker worden ingeschakeld in de zoektocht naar de dader van de overval op een jong meisje die na haar gruwelijke ervaring gebonden werd teruggevonden. Het slachtoffer herinnert zich niets meer van het voorval en verkeert in de onmogelijkheid om erover te praten. Ja hoor, het trauma werd ‘verdrongen’ en Freud moet de inzichten uit zijn embryonaal wetenschapsgebied toepassen op een meisje die nogal wat gelijkenissen vertoont met ‘Dora’, het onderwerp van een echte gevallenstudie van Freud. Opnieuw is de historische enscenering en de manier waarop men de misdaad probeert te ontrafelen verantwoordelijk voor het leesplezier. Dit is zeker niet de eerste keer dat Freud ter hulp wordt geroepen. In de hoogst amusante film ‘The Seven Per-Cent Solution’ van Herbert Ross met Alan Arkin, Vanessa Redgrave en Robert Duvall wordt Freud ingeschakeld om Sherlock Holmes van zijn cocaïneverslaving af te helpen. (7 % oplossing) Best grappig, daar we allemaal weten dat Freud (in real life) een gelijkaardige demon heeft moeten overwinnen. Meer over Sherlock en diens epigonen in de volgende blogpost!!

woensdag 2 december 2009

Mash-ups, Cross-overs & Tie-ins....

Mash-ups, cross-overs, tie-ins...er is soms wel iets te zeggen voor deze kruisbestuiving van ideeën en formats. De eeuwige vraag of het boek nu beter is dan de film laten we even buiten beschouwing. Soms kan een verderzetting via een ander medium de oorspronkelijke mythologie uitdiepen en aankleden. Soms kan een verfilming een andere visie in de verf zetten. En soms is een ander medium de betere keuze om iets verder uit te werken. Maar niet zelden is het resultaat niet gespeend van enige onzin en geldgewin.

Vroeger durfde ik me al eens - wanneer ik teveel op mijn honger bleef zitten – op de goedkope paperbacks werpen, die me verdere avonturen uit een geliefkoosd universum beloofden. Lichtgewicht literatuur, snoepjes die de leegte tussen TV-seizoenen of sequels dienden op te vullen. Zo heb ik me bezondigd aan Star Trek romans, X-Files- & Millenium verhalen, maar ook aan de Star Wars boeken…Ik weet het, ik was een junkie…en meestal ontwaakte ik uit deze roes met een indigestie of een lichte vorm van vervreemding en verwarring.

Daarom ga ik al enkele jaren cold turkey en lees enkel nog originele verhalen en romans. Om dezelfde reden lees ik ook geen boeken meer die verder borduren op ideeën van een andere schrijver. Zo heb ik als eeuwige fan van ‘Dune’ de prequels gelezen, geschreven door Brian Herbert en Kevin J. Anderson. Achteraf was ik meer teleurgesteld dan verblijd. Sommige onderdelen van een favoriet verhaal – waarnaar de schrijver slechts zijdelings refereerde, maar die de lont aan het kruitvat van de verbeelding staken en waar niet verder werd op ingegaan – blijven beter onbekend. Liever overgeleverd aan een kwellende onzekerheid die het vliegwiel van de imaginatie verder aanzwengelt dan blootgesteld te worden aan een brutale expositie van een loonschrijver die de mystiek uit het epos doodschrijft. Wat de ‘Dune’ boeken betreft zijn de prequels over de families (House Atreides, Harkonnen en Corrino)nog best te pruimen, maar de andere boeken laat je liever links liggen als je de erfenis van Herbert een beetje wenst te respecteren. De rest van het aanvullend canon lijkt een formulaïstisch-boekhoudkundig resultaat, eerder dan een gestage en boeiende uitbouw van het Duin universum.

Dit gezegd zijnde, wens ik toch een positieve ervaring te onderstrepen. Wie herinnert zich niet het schitterende ‘Twin Peaks’, ontsproten aan het exotische brein van David Lynch: een amalgaam van uitzinnige karakters en plotwendingen en ideeën waarvoor de woorden ‘bizar’ en ‘uitzinnig’ lang niet toereikend waren. Een serie die ons wekelijks met open mond, klamme handen en rechtopstaand nekhaar voor het TV scherm gekluisterd hield. Dale Cooper was mijn held. Hij was de belichaming van een nieuw soort transcendente absurditeit met een eigen logica, een mix van kinderlijke onschuld en doorleefde levenswijsheid, een combinatie van Lynchiaanse dramatiek, Victoriaanse rationaliteit en Gotisch drama. Een soap op speed, een culturele referentiespuiende raamvertelling die overal en nergens naartoe ging. Ik was er gek van. Dus las ik ook alles waar ik mijn handen kon op leggen. ‘My Life, My Tapes’ (as heard by Scott Frost) is een voorbeeld van hoe een tie-in moet zijn. Niet alleen was het een uitdieping van het hoofdkarakter maar het toonde ons ook iets meer van de mysteries waarop de verhaallijn dreef en wat vooraf ging in de Twin Peaks tijdlijn, met een goed gedoseerde expositie die vroeg naar meer. Het was opgesteld in dagboekvorm en de vroege exploten van Dale Cooper en zijn jeugdige wedervaringen zijn zo humoristisch gevat, dat ik soms luidop moest lachen. Dat was een waarlijk bevredigende leeservaring. En het is toch dat, beste Boppers, waar we steeds naar op zoek zijn, waar we telkens weer op hopen als we een nieuw boek openslaan?