Pagina's

zondag 27 september 2009

Meisjes en motoren....

Nu we het toch over motoren hebben. Aah…wat een gelukzaligheid die zo veel mensen wordt onthouden door het simpele feit dat ze niet over een motorfiets beschikken. Ik weet het…in het huidige verstoorde CO2 klimaat is het niet echt bon ton meer om met benzineverslindende machines de omgeving te terroriseren. Een stukje rijplezier is door deze onderliggende en dwingende gedachte voor altijd suspect en pervers geworden. Net zoals zoveel andere geneugten die langzaam uit onze beleving aan het verdwijnen zijn, hetzij door voortwoekerende regelgeving, het voortschrijdende schrikbewind van het neo-liberale goochelmodel of simpelweg door het ouder worden…Maar ik troost me met de gedachte dat ik op allerlei andere gebieden mijn ecologische voetafdruk zo minimaal mogelijk hou. Pascal Blaise zei het reeds…veel van onze miserie komt voort uit het feit dat we niet rustig in onze kamer kunnen blijven zitten. En wat is dan het effect van een ritje of twee in de maand en een jaarlijkse trip van een dag of vier? Maar allez, we volgen deze nieuwe deining in de collectieve gedachtestroom en beoordelen gezwind alle roetspuwende excessen.

Maar wat kan het leven je toelachen als de zon wordt weerspiegeld in de netjes opgepoetste helmen van je meerijdende kompanen terwijl je bochtje na bochtje pikt en de frisse herfstlucht door de spleten van je oude motorvest klauwt , en het ronken van de banden op de tarmac samen met het zoemen van de boterige viercilinder je gedachten inpakken en verleiden als de sensuele dans van een buikdanseres. En dan hebben we het nog niet gehad over alle avonturen die een cilinderinhoud van 250 cc of meer allemaal kan declencheren.

Lois Pryce is een kranige roodharige deerne die met haar natuurlijke flair en karakter van een rondborstige flapuit de wijde wereld intrekt. In ‘Lois on the Loose' vat onze heldin het plan op om met een motorfiets vanuit Alaska naar het uiterste zuidelijke puntje van Zuid-Amerika te bollen. Licht van toon, verbergt haar relaas niet volledig de volharding en vindingrijkheid die nodig waren om dit plan tot een goed einde te brengen. Met een minimale kennis van het Spaans, een veel te lichte motorfiets en een optimisme die de vele moeizame grensovergangen draaglijk maakt, haalt ze toch de eindmeet. Wat later doet ze dit huzarenstukje over dwars door Afrika in ‘Red Tape & White Knuckles’ waar de grensovergangen zowel hallucinante als grimmige kenmerken beginnen te vertonen. Ook hier haalt ze haar slag thuis en bereikt ze uiteindelijk Capetown door een mix van doorzetting, humor en toevallige meevallers die ze door haar aard wel lijkt aan te trekken. Lois is een hedendaagse heldin en haar boeken leren ons meer dan je zou verwachten. Kortom, twee reisverslagen die iedere avonturier in zijn kast moet hebben staan.

Ik wil jullie ook niet ‘Meisjes, Moslims en Motoren’ van Gaea Schoeters en Trui Hanoulle onthouden. Twee Belgische vrouwen die in het zog van een vooroorlogs koppel reizigers een trip uit 1939 proberen over te doen. Ditmaal met motoren en door een fundamenteel veranderd Midden-Oosten landschap. Zelfs Yemen en Iran hebben ze aangedaan. Om als vrouw alleen, zonder mannen dus, (en op een motor) door een cultuur te sjezen die dit niet altijd kan plaatsen moet men ballen hebben. Hun verslagen staan dan ook vol van rake typeringen en pertinente overpeinzingen. Daarnaast puilt het ook uit van de prachtige foto’s van Trui. Dus Boppers, haal boven die atlas, laad op die batterijen, verstel dat regenpak en ‘hit the road’. Grenzen bestaan toch alleen maar in onze verbeelding.

dinsdag 15 september 2009

The call of the Wild...

Gisteren een uitstekende film mogen meepikken: ‘Into the Wild’ gebaseerd op het gelijknamige boek van Jon Krakauer uit 1996. Film en boek verhalen het leven van Christopher McCandless, een jongeling uit een begoede familie, die eenmaal afgestudeerd, al zijn geld aan Oxfam schenkt en beslist om onder de naam ‘Alexander Supertramp’ in de vrije natuur te gaan overleven. Na een tijdje te hebben rondgetrokken doorheen het westen van Amerika trekt hij noordwaarts naar Alaska waar hij midden het imposante landschap – en moederziel alleen - probeert te overleven. Hij slaagt daar aardig in tot hij na het eten van een giftige plant ziek wordt en sterft. Helaas nog in het besef dat geluk maar waarde heeft als het gedeeld wordt…

Vanwaar deze drang naar avontuur? Dit onbedwingbare appel vanuit de natuur dat ons doet dromen van ongerepte vista’s en een buitenleven in harmonie met het ritme van de seizoenen. Deze lokroep naar verre einders, helder bronwater en nachten onder imposante sterrenhemels? Dit voortdurende trekken aan de uitgerafelde randen van ons bestaan, van een utopie die toch oplost onder geconcentreerde aandacht maar altijd aanwezig is, als jeuk die je niet kunt krabben. Deze verzuchting naar een leven niet gemedieerd door reclameborden, niet gedirigeerd door de prikklok, niet gearchiveerd door Outlook? Niemand is hier geheel immuun voor. Van de liefhebber van de programma’s van ‘National Geographic’, over de weekend wandelaar in de bossen en natuurparken tot de bergbeklimmer-avonturier voor wie het allemaal een beetje meer mag zijn. Voor die laatste groep kan de opgebouwde stress in de kop maar een uitweg vinden middels een hevige en directe confrontatie met de natuur, een soort van euforische trepanatie met behulp van stijgbeugels, ijshouwelen of klimtouwen. Ik reken me niet direct tot dit clubje, daarvoor hou ik teveel van mijn leeszetel, maar toch moet ik – sinds ik als klein manneke de albums van Bessy verslond –af en toe een avontuur beleven.

Alain Hubert en Dixie Dansercoer, onze nationale helden en bekende poolreizigers beschrijven in ‘De tanden van de Wind’ hoe ze op 100 dagen tijd Antarctica overstaken. Geplaagd door blizzards, materiaalpech en vermoeidheid maar ook betoverd door de gestileerde schoonheid van de ijsvlaktes, bereiken ze uiteindelijk hun doel. Een aantal jaren terug greep ik dan ook snel de kans om met Dixie en een aantal andere gelukzakken een sneeuwtocht te maken in Spitsbergen. ’t Was wel de Noordpool niet maar het kwam al aardig in de buurt. Een slede achter je aan trekken, een zon die niet onder gaat, tentje opzetten in de geselende wind, verkleumd je potje koken, ’s nachts op de uitkijk staan voor ijsberen. Het was een unieke ervaring. Helaas konden we toen al de gevolgen van global warming vaststellen, een te vroege dooi, te hoge temperaturen voor de tijd van het jaar…maar toch een goede proeve van hoe een reis over de pool moet aanvoelen.

In ‘The mammoth book of the Edge – an anthology of climbing adventures’ lezen we een aantal van de grootste successen en tegenslagen uit de geschiedenis van het bergklimmen. Weer kon ik me niet inhouden. Ik moest het zo nodig zelf proberen en beklom onder leiding van berggids Jan Vanhees, de Mount Blanc. Die beklimming gebeurt in fases. Een eerste deel tot aan de refuge du Gouter op 3.800 meter, niet zo moeilijk, gewoon op het eind een beetje rotsklimmen. Daarna een korte overnachting op de vloer van een overvolle refter. Tenslotte om twee uur ’s morgens opstaan en in het donker, onder een snijdende wind naar de top vorderen. De lucht is wat ijler, dus dat is even doorbijten maar de beloning kwam voor ons om 8 uur ’s morgens onder de vorm van een bijna wolkenloze hemel, een stralende zon en een zicht van op de top (4.800 m) dat je letterlijk de adem beneemt. Daarna in 8 uur terug naar beneden. Ik heb me sindsdien nooit niet meer zo moe en zo voldaan gevoeld.

De verre einders lokten ook Ewan McGregor en Charley Boorman. In ‘Long Way Round’ getuigen ze van hun epische trek rond de wereld op hun motorfietsen. Na bijna 4 maand en 30.000 km te hebben gereden over de meest moeilijke modderpaden, aardewegen, pokdalige tarmac en een oneindige reeks van putten en bulten, komen zij ook moe en voldaan over de eindstreep. Nee, deze heb ik niet nagedaan beste Boppers. Tenzij in afgezwakte vorm. Jaarlijks teken ik met twee vrienden een motorrit uit doorheen een van onze buurlanden. Dan rijden we vier dagen lang op onze motor van hot naar her langs de meest pittoreske delen van het Europese wegennet. Er is iets verslavend, zo niet hypnotiserend in het volgehouden afmalen van kilometers, doorheen een veranderend landschap, enkel vergezeld van het zachte ronken van de motor, het ruisen van de wind en de geur van gras, bos en akker…Maar daarover meer in een volgende post. Ondertussen dromen we verder en teren we nog even op de fotoboeken…

woensdag 2 september 2009

She blinded me with science...(2)


Een citaat uit ‘Griekse Tango’ van de onnavolgbare Drs. P:

"Ja deze pi, dat staat te lezen in de encyclopedie, is eeuwenoud en wetenschappelijk en Grieks en vol magie. Als ik zo pieker over pi spreekt u wellicht van een manie. Maar zijn wij allen niet neuro-, fana-, roman- of mystici. Een ander heeft een kolibrie, een relikwie of een fobie. Maar ik verdiep me onophoudelijk en zonder compromis. In dit unieke en verheven wonder der planimetrie. Ik zoek het antwoord op het grote raadsel pi."

Lang leve onze recent gefêteerde toondichter! (Dit geheel terzijde: ik wil u twee van zijn meer hilarische pseudoniemen niet onthouden: Lars Brahe en Alois Mückenspucker.)

De wiskundige zandbak is dus ook een uitnodigend speelterrein voor minder wetenschappelijke lieden. Schrijvers en filmmakers putten veelvuldig uit een rijke bron van intrigerende raadsels in een onderhoudend proces van magische confabulatie. Een voorbeeld is Darren Aronofsky's 'Pi', een heerlijke zwart-wit film met een verschroeiende soundtrack, over een wetenschapper op zoek naar wiskundige patronen in de natuur. Ook de Torah en de Kabbalah worden er bij betrokken. Twee observaties moeten hierbij worden gemaakt. Want we kunnen dit niet zomaar op zichzelf aannemen. Deze en gelijkaardige films of boeken verhullen meestal een diepere fascinatie. Eerste observatie: Er wordt van uitgegaan dat de symbolische orde rondom ons, een wetenschap en kennis verhult die binnen deze betekenende structuur op zichzelf kan bestaan. Dat er een onafhankelijke logica aan het werk is. Dit terwijl de psycho-analyse ons leert dat de betekenaars, de taal, het symbolisch veld een puur contingent karakter hebben, waardoor elke betekenis die zou kunnen ontstaan (buiten de intentie van de spreker om) een geheel spontaan, arbitrair en toevallig karakter heeft. Onthou even dat een pyschoticus dit niet kan aanvaarden, voor hem/haar is er een kracht achter de schermen aan het werk die de symbolische orde stuurt. Die kracht stroomt later meestal het reële binnen in de vorm van een achtervolgende ander.

Tweede observatie: Het hoofdpersonage uit 'Pi' wordt geplaagd door barstende koppijn. Er wordt misschien ook gesuggereerd dat hij ze niet allemaal op een rijtje heeft. Hier ontmoeten we het cliché van de gekke professor. Het idee dat uitzonderlijke intelligentie gepaard gaat met waanzin. Of is het eerder zo dat waanzin het gevolg is van een mislukte poging een uiterst moeilijk en hermetisch idee te ontsluiten? Alsof er concepten en ideeën bestaan die van een dergelijke moeilijkheid blijk geven dat ze slechts eventjes kunnen aangeraakt worden, als gloeiende kooltjes, door een brein waarin onvermijdelijk dan ook een aantal circuits doorbranden.

De uitstekende documentaire 'The Story of Maths' op BBC 4 lijkt een en ander te staven. Topmathematici worden immers altijd beschreven als zeer excentriek en het is verbazend te zien hoeveel er tijdens een zoektocht naar een of ander bewijs ten onder zijn gegaan in depressie en psychose. (Cantor, Gödel,..) Wat is hier oorzaak en gevolg? Tentatief kunnen we misschien stellen dat bepaalde wiskundige ideeën structurele parallellen vertonen met de niet-symboliseerbare kern in het reële, dat wat in lacaniaanse termen weigert zich te symboliseren. En dat, op het scherp van de wiskundige snee, de eenzame vorser dit gat - in zijn of haar psychische economie - enkel kan dichten door een autonome kennis in het symbolische te deponeren: 'Het bestaat, ik weet dat het waar is, maar ik kan het niet bewijzen...' Een mogelijk resultaat is dan de terugkeer van deze kennis in de vorm van een paranoïde waan.

Men zou het hierbij kunnen laten. Een grappige denkoefening van een amateur, een hypothetisch hebbedingetje. En toch...wat moeten we dan denken van de Podolsky-Rosen paradox in de Fysica. Hier werd het aantoonbare bewijs geleverd dat elk deeltje van twee verstrengelde en later gescheiden deeltjes op elke moment kennis heeft van de spin van het andere deeltje en deze kennis ogenblikkelijk met de ander deelt (en sneller dan de snelheid van het licht...en welke 'can of worms' hiermee open getrokken wordt, laten we nog even buiten beschouwing) waardoor het dan wel weer lijkt alsof de diepere kern van ons bestaan, op het niveau van de constituerende krachten van ons universum, een structurerend kader van pure kennis is.
Lig er niet wakker van, beste Boppers...maar het zijn boeiende tijden.