Pagina's

donderdag 25 maart 2010

Deadliest Catch! In memoriam: Kapitein Phil Harris 1956-2010.

Ik heb een vriend. Je kunt hem bezwaarlijk een avonturier noemen. Liever geniet hij van een frisse pint dan van een trektocht in de Hoge Venen. Hij is ooit eens op skivakantie geweest maar was daar vooral gewonnen voor het concept ‘après-ski’. En toch is hij gefascineerd door het TV programma ‘Deadliest Catch’, momenteel te zien op Discovery. Gebiologeerd staart hij avond na avond naar de avonturen van Kapitein Sig en diens bemanning van de ‘Northwestern’ die dapper de woeste Beringzee trotseren op jacht naar reuzekrab. Hij spreekt vol lof over Kapitein John van de ‘Time Bandit’ en leeft mee met het harde bestaan van deze vissers die ijskoude wind, reuzenhoge golven en slaaptekort moeten overwinnen om hun quota krab te kunnen binnenhalen. Mijmerend heeft hij het over neo-nemrods, nautische helden die overeind blijven op een cocktail van testosteron, adrenaline en koffie en lachen met de krachtige rukwind die hen voortdurend probeert overboord te blazen.

Ook ik moet toegeven dat het programma een vreemde aantrekkingskracht uitoefent. Is het de rustgevende herhaling van het bovenhalen van de volle krabkorven of de roep van een meer simpele ambacht in een wereld vol toenemende complexiteit? Feit is dat de vissersvloot van Dutch Harbour, Alaska de Emmy Awards opstapelt en dat ik graag vanuit mijn luie zetel meedein op de ruwe golven van een onbarmhartige zee, misprijzende maîtresse van de schijnbaar uit kryptoniet opgetrokken zeebonken.
Dit harde leven dat me probeert te verleiden, is me echter niet volledig onbekend.

In de beste traditie van deze blog, bespreek ik graag een boek van Redmond O’Hanlon over zijn avonturen op de ‘Norlantean’, een Schotse vissersboot. In ‘Trawler' – o zo correct vertaald als ‘Storm’ – lezen we hoe Redmond (bekend van ‘Into the Heart of Borneo’ en ‘Congo Journey’) meereist met de vijfkoppige bemanning van een treiler uit Stromness (Orkney Islands) die de visvelden rond de poolcirkel frequenteert. Zeeziekte en slaaptekort zijn ook hier aan de orde. Het vissen in deze gevaarlijke noordelijke wateren (soms tot op een diepte van een kilometer) te midden van orkanen en sneeuwstormen moet in niets onderdoen voor de wedervaardigheden van de ‘Dealiest Catch’ crews. Redmond beschrijft het allemaal in zijn typische Britse laconieke stijl. Je ligt met hem mee te kotsen over de boeg, je staat te slapen tussen twee sorteerbeurten in en je ontbijt mee op gefrituurde marsrepen om voldoende calorieën binnen te krijgen. Ja beste Boppers, soms helpt het een schrijver om een beetje gek te zijn in z'n jacht naar boeiende verhalen.

vrijdag 19 maart 2010

Born to Run...

Funrunners zeggen wel eens dat marathonlopers getikt zijn. Wij marathonlopers zeggen hetzelfde van ultralopers; die zijn pas geschift. Wie loopt er nu 60 km of meer? Maar ze bestaan. In ‘Born to Run’ maken we kennis met een stam indianen die onder lange afstandslopers een mythisch statuut hebben bereikt: de Tarahumara indianen uit de Mexicaanse ‘Copper Canyons’.

Christopher McDougall, loper en journalist, gaat naar deze superlopers op zoek en vindt ze uiteindelijk met wat hulp van ‘Caballo Blanco’, een enigmatische drop-out die zijn dagen vult met lopen en er van droomt een wedstrijd in te richten tussen de Tarahumara en het kruim van de hedendaagse ultralopers. Zal dit wel lukken? De Tarahumara zien lopen als een feest, een manier om de banden tussen families en dorpen nauwer aan te halen…niet als een wedstrijd. Iedereen loopt er. Zowel jong als oud doen mee aan het populaire loopspel dat inhoudt dat men als één team (tot dagenlang) achter een bal aanholt…op sandalen!

En zo komen we tot een van de hoofdthema’s van dit vlot geschreven relaas. De Tarahumara lopen zonder gesofisticeerd materiaal massa’s kilometers…onder een moordende zonnehemel…zonder blessures …en dit een leven lang. McDougall bouwt zijn betoog rustig op en baseert zich op heel wat wetenschappelijk materiaal om aan te tonen dat de beste manier van lopen, het lopen op blote voeten is. Het aantal blessures onder westerse lopers is sinds de introductie van de moderne loopschoen enkel gestegen. Je zou denken dat de schoen ons beschermt tegen blessures. Maar de voet houdt er niet van ingeklemd te zitten. Vele medische wetenschappers erkennen dit. De voet moet kunnen afrollen en de ondergrond correct kunnen inschatten, niet gemedieerd door de dikke zool van onze high-tech loopschoenen.

McDougall krijgt uiteindelijk een aantal toplopers bereid om deel te nemen aan de race. Ook Scott Jurek, een internationaal bekende ultraloper en veelvuldig kampioen, daalt af naar de Copper Canyons waar de race zal plaatsvinden. Het wordt een memorabele wedstrijd..maar wat overblijft is het wederzijds respect, de intense voldoening en het pure loopplezier.

Dit is de tweede stelling van het boek. Het lopen zit in ons. Het is een natuurlijk product van de evolutionaire keuzes die we als oerjager reeds vroeg hebben gemaakt. Hoewel we niet de snelste lopers waren op de savanne, hebben we wel het ‘persistence hunting’ ontwikkeld om onze prooien uiteindelijk tot uitputting te dwingen. Als mens zijn we unieke lopers, daar we onze temperatuur kunnen reguleren via onze huid en niet via de mond zoals veel andere zoogdieren. Onze ademhaling is ook onafhankelijk van onze tred. Niet zo bij dieren die bij elke pas slechts één ademteug kunnen nemen. Wij kunnen dus blijven rennen, antilopen en ander lekkers niet! Dus gaan ze uiteindelijk in warmteshock. Deze manier van jagen kon tot in de vorige eeuw nog worden waargenomen onder de bushmen van de Kalahari woestijn.

Born to Run indeed Boppers! Het boek eindigt met een pertinente vraag. Als we toch allemaal lopers zijn, waarom lopen dan zoveel mensen niet graag? Hier blijken eeuwenoude reflexen nog ons gedrag voor te schrijven. Ons brein herinnert er ons voortdurend aan ons niet te vermoeien. Om krachten te sparen. Dat was vroeger goed advies. Het kon altijd gebeuren dat na een dag lopen en jagen er plots een troep hyena’s ongevraagd op de lunchafspraak verscheen en we ons uit de voeten moesten maken. Maar die situaties komen nu veel minder voor. Toch loopt dit ‘rust’-imperatief nog door waardoor we liever op de sofa blijven zitten wanneer een fikse loop in het lentefrisse weer een beter alternatief zou zijn!

zaterdag 6 maart 2010

How Science Fiction conquered the world...

Het valt me soms op hoeveel beklijvende visuele elementen van onze cultuur afkomstig zijn uit de rijk gevulde SF iconografie. We kennen de beelden van de bedreigende robot of alien uit de jaren '50 films. (The Thing, This Island Earth, Invaders from Mars...)Uit de jaren zestig herinneren we ons de bevreemdende roes bij het aanschouwen van sprekende apen (Planet of the Apes), de brandende boeken uit Fahrenheit 451, of de sexuele escapades van Jane Fonda in Barbarella. De volgende decade gaf ons een nooit eerder geziene reeks klassiekers. De bijna tastbare eenzaamheid van Charlton Heston in een (bij dag) verlaten Los-Angeles in de eerste scènes van 'The Omega Man'. Het trieste einde van het laatste beetje groen in het visionaire 'Silent Running' waar het enige resterende bos als een verstilde arcologie aan de enorme leegte van het heelal wordt overgelaten.

De beeldenstormvloed van Zardoz waar een hoogtechnologische cultuur ten prooi valt aan lethargie en zich van de rest van de wereld - vervallen tot een staat van barbarij- afzondert. (En ik heb het niet over Sean Connery, die bijna de volledige film in een soort pamper rondloopt.) We mogen ook THX 1138 niet vergeten, waar de ruimte waarbinnen het verhaal zich afspeelt buiten de contouren van het blikveld verder uitdeint, door het grenzeloze gebruik van witte oppervlaktes. Als het ongemak van de mens temidden een eindeloze zee van Lacaniaans genot. En ik heb het dan nog niet over Star Wars, Solaris, Westworld en Soylent Green gehad, die een veelheid van beelden hebben opgeleverd die zich stevig in ons collectief bewustzijn hebben geankerd.

Vivian Sobchack is professor 'Film Studies' aan de Universiteit van California en levert ons een ernstige beschouwing af over de vertaling van SF concepten naar het Amerikaanse filmscherm. 'Screening Space' is een degelijke en theoretische studie van de visuele semiotiek van de SF flim. Het mag inderdaad ook af en toe wel iets anders zijn dan de normale lichtere fankost. Met dit boek laat ze ons met andere ogen en met een dieper begrip de vele - op het eerste zicht - bijna frivole en redundante visuele elementen analyseren.

Thomas M. Disch gaat nog een stapje verder en verheldert in een heerlijke reeks essays in 'The Dreams our Stuff is made of' hoe het soms misprijsde SF genre de populaire verbeelding heeft gevoed met beelden en ideeën die wezenlijk hebben bijgedragen tot de vorm en inhoud van de culturele en sociale wereld waarin we nu leven. Met zijn bespreking van de historische wortels van het SF gedachtegoed bij Edgar Allen Poe, de feministische SF van de jaren '60 en '70 en het culturele relativisme in onze relatie tot andere beschavingen in wat ooit als pulp fictie werd geboekstaafd, is dit boek een vruchtbare bron voor verdere reflectie over een genre dat ten onrechte uit de hoogte wordt bejegend, maar in feite reeds lang bepalend is voor wat als 'mainstream' wordt benoemd. Enjoy it Boppers.

maandag 1 maart 2010

iPadding...

Er wordt op het internet nogal wat afgemekkerd over de Apple iPad. De vraag die na heel wat discussie, speculatie, cynisme en dweperij overblijft is: 'Wat doet het ding?' Het antwoord ligt niet minder voor de hand: de iPad doet wat de iPad doet. De veronderstelling is dat dit device zijn eigen toepassingssfeer zal creëren. Als een soort mythisch automaton dat de condities voor zijn eigen bewustzijn zal scheppen.

Dat is een nogal moedige positie van waaruit men een nieuw toestel op de markt brengt. Je zal denken, Apple zal wel zijn research hebben gedaan. Maar vergeet niet, ze hebben ons ook de Apple Newton gegeven. De ganse introductie is opgezadeld met de overtuiging dat technologie gedrag kan vormen in plaats van de normale inverse relatie. De discussie wordt verder gevoed door het adagio dat vorm functie volgt...Maar wat als de exacte functie nog een fluid gegeven is? Dan wordt de iPad een semantische non-ruimte, een entropie van dode letter.

Dus, laten we eens onderzoeken wat de iPad doet. Is het een eReader, een soort netbook? Ik ga er geen foto's mee nemen. (Of toch..portretfotografie?); noch ga ik er mee bellen. En ik ga buitenshuis niet naast mijn smartphone en laptop nog eens de iPad meezeulen. Ik ben geen slaafje van mijn technologie. Technologie moet een extensie van mijn denkruimte zijn. Het moet het canvas uitbreiden waarop mijn verbeelding en cognitieve ambities zich kunnen botvieren. Een plaats waar ik informatie kan manipuleren naar behoeven. Soms is die ruimte klein (wanneer ik op mijn gsm schermpje mijn agenda raadpleeg) of groot (wanneer ik op mijn desktop wil photoshoppen). Dus wat is de iPad niche?

Let wel, het ding is nog steeds niet op de markt maar hier volgt een geïnformeerde gok over hoe een dag met de iPad er kan uitzien.
Bij het ontbijt ligt de iPad op de keukentafel. Ik lees er met veel gemak de iPad versie van de ochtendkrant op. Zo kan ik artikels lezen waarin video zit ingebed. Het ziet er meer uit als de bewegende krant van Harry Potter dan de huidige on-line versie van de dagbladen. Ik controleer mijn mail en browse wat newssites. De browserervaring is ongelooflijk. Pagina's laden uiterst snel. 's Middags heb ik vrijaf. Ik vlij me in de zetel neer en lees de iPad versie van WIRED. Dankzij mijn abonnement worden de issues rechtstreeks naar mijn iPad geduwd. Daarna start ik mijn google reader op en surf doorheen mijn RSS feeds.
's Avonds koop ik nog een boek op amazon.com dat direct op mijn iPad wordt gedownload.

Door zijn nauwe relatie met de iPhone bestaat er ook een Apple app store voor de iPad waar ik een veelheid aan toepassingen kan aanschaffen. Van games tot meer ernstige toepassingen. Ik ben er zeker van dat de killer applicatie voor de iPad op dit moment wordt ontworpen in het brein van een jonge programmeur. Dus dat zit wel snor.

De iPad, ik weet niet goed wat het doet..en wat het goed zal doen...maar ik wil er een.